28 maart 2004
Bezoek SRL
te Rijssen
Het bedraden van een module
Otfewel, wat een enorme bende fouten een onbespoten modelspoorder kan maken.

Links een voorbeeld van wat dus niet blijkt te werken....

Maar laat ik even beginnen bij het begin, en dat was rond 1996 toen ik de eerste module ging bouwen.

Wat ik *absoluut* niet mooi vind zijn raillassen zoals ze door diverse modelspoorfabrikanten verkocht worden. Ze zijn dik, lelijk en vooral niet echt. De enige mooie oplossing leek mij destijds om de spoorstaven kop aan kop vast te solderen. Tenminste, dat dacht ik.

Niets bleek minder waar te zijn, immers, de modules zijn gemaakt van hout en dat beweegt. Dus de solderingen wrikten zich los na verloop van tijd.

Dat betekent dus dat je ofwel de boel weer vast kan gaan solderen, ofwel de geisoleerde sectie van een extra aansluitdraadje te voorzien en deze ergens probeert aan te sluiten in de ongeorganiseerde dradenbundel onder de bak.

Ook was de tijd gekomen om mijn oude bedieningspaneeltje af te keuren en iets smallers te maken omdat ik altijd als ik thuis kom dit paneeltje een dreun verkoop met mijn laptoptas.
Dit paneeltje had vroeger zowel de wisselbediening als de rijregelaar en de rijregelaar was al eerder vervangen door een los kastje. Aan de rijregelaar is al een ander artikel gewijd.

Zoals de foto rechts laat zien was dit paneeltje ook intussen behoorlijk vervuild, dus het afscheid viel licht.

Ook het sporenplan klopt niet meer, de keerlus is vervallen omdat daardoor de locs werden gekeerd en dus verkeerd op de baan stonden.

Stoomlocs gaan namelijk altijd met de schoorsteen voorop de helling op, en aangezien de meeste Saksische Smalspoorbanen de helling op gaan was een keerlus dus uit den boze.

Stoomlocs die met "De kont" de helling op gaan hebben een iets grotere kans om te exploderen, tis maar dat je het weet.

Het idee was om onder de bak met behulp van koperen electriciteitsdraad de outline van de sporen na te bouwen en hier alle secties spoor op aan te sluiten. Hier kunnen dus ook de schakelaartjes van de wisselspoelen op worden aangesloten.

Zo krijg je een zeer overzichtelijk geheel, weinig kabelsla en kan je later zeer makkelijk extra secties aansluiten. Tevens ben je af van de logica fouten als je alles in een paar kabelboompjes draait en probeert te redeneren welke sectie waarop moet worden aangesloten.

Nadat alle oude zooi met kniptang en soldeerbout verwijderd was kon de aanleg beginnen, ik heb in de dwarsdragers gewoon wat gaatjes geboord en daar de draden doorheengestoken. Aansluiten was een fluitje van een cent en even later werkte alles perfect!
Op de foto links is te zien hoe makkelijk het kan zijn.

De spoorsecties zijn aangesloten op een gestript stukje draad, en de wissel aandrijving schakelt het middelste spooreiland.

Duidelijk te zien is dat de wisselspoelen zelf nog niet aangesloten zijn, maar dat is werk voor het volgende artikel, welke ook verteld hoe de wisselaandrijvingen geschakeld worden.

Wel is hier te zien hoe duidelijk deze aanpak is, ondanks dat het iets meer werk is om de draden aan te leggen, iets wat natuurlijk bij een vrij complexe wisselstraat een bijzondere uitdaging kan zijn, is het aansluiten van de spoorsecties een fluitje van een cent.

Denk eraan dat de aansluitdraadjes een beetje in een boogje moeten lopen, dan breken ze niet af als de bak wat beweegt, of als je per ongeluk de draden een keer aanraakt bij het tillen van de bak.

Leuk detail om te zien is hoe ik mijn bakken bouw, gewoon alle sporen op een stripje hout, en de heuvels zijn krantenpapier op kippengaas, waar ik een ruime voorraad van heb omdat de vorige eigenaar van mijn woning het hele balkon had afgezet ermee omdat ze bang was dat haar hondje door de kieren de sprong zou wagen naar de begane grond vijf etages lager.
En rechts het probleem waarom het in de eerste instantie allemaal ging, de wisselstraat.

Vergelijk dit eens met de foto aan het begin van dit artikel, en vooral hoe duidelijk de aansluitingen zijn, en hoe bizar minder draden er nodig zijn.

En om beide ging het mij dus, minder draden, eenvoudiger aan te leggen, minder fouten in de bedrading, minder gevoelig voor storingen, en niet echt duur om het zo te doen.

En last but not least, valt er nog een raillas uit dan is het een fluitje van een cent om een extra draadje te trekken en deze aan te sluiten.

Kortweg, als het moet moet het zo!

En niet met al die interessante kabelbomen met nummertjes en kleurtjes, kroonsteentjes en aansluitstripjes die je zo vaak ziet in de diverse bladen.

Vroeg of laat kom je daar niet meer uit als je een storing hebt, en kan je uren bezig zijn om een spoortje weer bereikbaar te krijgen. Zelfs als je volledig digitaal wil rijden, maar toch schakelende wissels wilt gebruiken (Engels electrofrog) kan dit een goede oplossing zijn.

En geloof mij, wissels met stalen puntstukken zijn het he-le-maal, ik kan met een twee-assertje er overheen kruipen !